Het mooi geheim der dagelijkse dingen
Tabs
Aan de slag
“It’s the simple things that really matter,” schreef de Britse filosoof Bertrand Russell en daaraan heeft ook Dries Bogaert gedacht toen hij Het mooi geheim der dagelijkse dingen schreef. En waar ligt dat geheim? In elke strofe vind je een verwijzing naar muziek: een lustig liedje, een jodelende vink, een beiaardzang en de stem van een trom en een klarinet. Al bij al klinkt de tekst wat gedateerd, met enkele wollige en gezochte hunkeringen, maar door de strakke jambische verzen en de klankwaarde blijft hij behoorlijk zingbaar. Goed voor Lode Dieltiens (°1926) om er een stemmig strofisch lied van te maken.
Melodie
Het is nuttig eerst met het hele koor de melodie door te zingen, om zowel de tekst te proeven als de opbouw van het lied te ervaren. Het lied vangt aan met een lange gedragen zin die in lichte variatie wordt herhaald. Daarna volgen kortere melodische motieven mekaar op, klimmen naar een hoogtepunt en leggen zich daarna rustig neer. Het komt eropaan de eerste zin goed te fraseren en vooruit te denken. De koorleden moeten van bij de eerste noot weten waar ze naartoe evolueren. Het tweede deel, vanaf Ik hoorde lichte stappen…, vraagt om de spanning op te voeren naar de hoge fa-kruis. Inmiddels moet je erop letten dat de ademhalingsmomenten onhoorbaar blijven, om de voortgang van het lied niet te hinderen.Bij de eerste lezing zal blijken dat de dalende lijn in maat 3 veel beheersing vergt, en dat het begin van het tweede deel, maat 10, onmiddellijk waakzaamheid vraagt door de wijzigingstekens die het karakter verhevigen.
Samenklank
De schriftuur van de partituur oogt eenvoudig, maar al gauw blijkt hoe verrassend rijk de harmonie is. Daarom is het belangrijk dat alle stemmen zeer precies intoneren en de zinnen de juiste spanning meegeven. Enkele bijzondere aandachtspunten werpen zich op: de tenor zal in maten 3 en 4 zijn dalende sprongen goed moeten steunen, terwijl de bas in maat 3 een verrassende wending mag afsluiten met een precies getroffen dalend octaaf. Die bas moet in m. 5 en 6 alert een gewaagde sprong afronden met een duidelijk kleurende sol-kruis. Het eerste deel gaat netjes liggen, maar het koor moet echt wel voldoende stuwing behouden, opdat de sopraan expressief zou kunnen aanzetten na het spanningsrustje in maat 10. Van dan af kan een verkenning per twee stemmen, sopraan-alt en tenor-bas, het gehoor van de zangers aanscherpen, zodat iedereen de harmonische rijkdom van het lied blijft (leert) doorzien. Let erop om de ademhaling voor de opmaat naar maat 14 zo organisch mogelijk te laten verlopen en het akkoord van de opmaat goed te verzorgen. Mooi is daar de tenorstem die zijn inzet even uitstelt en dan de melodie uit maat 10 herneemt.
Dynamiek
De partituur bevat geen dynamische aanduidingen. Vooraan staat enkel ‘rustig’. De loop van de melodie en de tekst geven gelegenheid om het lied dynamisch te laten leven. De korte, stijgende progressies vanaf maat 10 vragen om een hogere intensiteit en een bewuste articulatie van stafrijmen en klankherhalingen komt eveneens de dynamiek ten goede. Denk maar hoe expressief een vers kan klinken als: “Een bliksemlicht verkleurde mijn palet lijk kletterende trommen en een klarinet hun stemmen om een zilvren toren dwingen.”
Fermate
Het lied telt drie strofen, kent enkele probleemloze maatwisselingen en heeft op de laatste noot van iedere strofe een fermate. Het is het beste om het koor de eerste twee keren de melodie lichtjes vertraagd neer te laten leggen om in een organische beweging de nieuwe strofe aan te vatten. De fermate wordt dan opgespaard voor het slot. Melodisch zeer fraai en harmonisch een parel.
Patrick Van Looy
Deel deze pagina
Schrijf je in op onze nieuwsbrief
4 x per jaar houden we je op de hoogte van repertoirenieuws, info over Vlaamse componisten, nieuwe aanwinsten in onze bib, webshop of vrij te downloaden partituren op Koorklank
Reageer op deze partituur
Login of registreer om te kunnen reageren